Aardmensjes zijn verschrikkelijk vaak boos en chagrijnig, terwijl kabouters goed gemutst zijn. Aardvrouwtjes zijn zo mogelijk nog bozer en chagrijniger.
Eén vrouw ergert zich aan een boswachter die met zijn grote gore laarzen op haar pas gewassen laken is gaan staan, en de traditionele jaarwas van 13 april is al een dieptepunt in haar gevoelsleven.
De tweede Aardvrouw is boos, want het kind hangt nu al twee maanden aan haar borst. Het duurt gemiddeld nog 1 maand langer voordat het kind eraf valt en verder zelfstandig voedsel vergaart. De typische vorm van de mond van aardmensen maakt het mogelijk dat de pasgeborene zich gedurende de eerste drie maanden hermetisch vasthecht aan de tepel. Deze wijze van (op)voeden werpt zijn schaduw vooruit op de boze levenswandel van de Aardmensen.
De derde Aardvrouw is goed geluimd, wat zoals gezegd zeldzaam is bij Aardmensen. Zij heeft net gepaard en het Aardmannetje was te langzaam om na de het orgasme te vluchten. Zij heeft zijn hoofd en één been eraf gehaald om een krachtige bouillon te maken.